Zondagmorgen ga ik altijd om koffiekoeken en andere inkopen in de lokale buurtwinkel. Net op stapafstand en een reden om nog eens buiten te komen. De jongedame achter de kassa is nieuw en opent de broodzak en vraagt me: “Zes koeken?”. Waarop ik aangeef dat het er zeven zijn, eerlijk duurt het langst. De week erna volgt exact hetzelfde scenario. Ja, als gewoontedieren worden bij ons op zondag zeven koffiekoeken gegeten.

Na de eerste twee weken vraagt ze me niet meer hoeveel koeken ik meeneem, maar bij het controleren van het kassaticket zie ik dat ze maar zes koffiekoeken aanrekent. Fijn, zou je zeggen, maar natuurlijk is het de kleine zelfstandige uitbater die mij op een koffiekoek trakteert, al zal die deze kleine aderlating waarschijnlijk niet voelen. Ik vind het net iets te gek om terug te keren naar de winkel om daar de centen voor een koffiekoek neer te tellen.

Vorige week ging ik het sociaal experiment aan: ik nam acht (!) koffiekoeken. De jongedame opent zoals elke week plichtsgetrouw de zak en doet plichtsgetrouw een poging om te tellen. Bij het nalezen van het kassaticket heeft ze opnieuw zes koeken aangerekend.

Hoever moeten we gaan in onze eerlijkheid? Kunnen we toestaan dat iemand zich tekort doet, of in dit geval een derde (de franchisehouder) benadeelt? Ben ik nu een beetje Robin Hood die terugsteelt van de overschot of neem ik een voorschot op het Too Good To Go-pakket dat mensen ’s avonds komen afhalen?